Tài liệu hạn chế xem trước, để xem đầy đủ mời bạn chọn Tải xuống
1
/ 424 trang
THÔNG TIN TÀI LIỆU
Thông tin cơ bản
Định dạng
Số trang
424
Dung lượng
20,63 MB
Nội dung
D E NATUURLYKE HISTORIE DER INSECTEN; Voorzien met" naar 't Leven getekende en gekoleurde Volgens eigen ondervinding befchreeven, door den Plaaten Heer AUGUST JOHAN RÖSEL, ROSENHOF, VAN Met zeer nutte en fraaie C F C Miniatuur-Schilder Aanmerkingen verrekt, door den Heer K L E E M AN N Uit den echten Hoogduitfchen Druk van den Heer Rösel, en de gefchreeven Aanmerkingen van den Heer Kleemann, vertaald, Onder het toezicht en de befchaaving van eenige voomaarae Liefhebbers TWEEDE DEELS, Ilde STUK ^ Te ByC H HAARLEM en AMSTERDAM, BOHNenH GARTMAN, Met Privilegie^ Boekverkoopers T o OM JË M JB JC MT T oT D E BESCHRTVING DER SPRINGKHAANEN E N KREKELS, Waarin dezehen niet alleen naauwkeung befcbreeven maar ook de huitenlandjche foorten ''er mede , vergeleeken worden § I ^^SJ^^SS^olgens de berichten, van den in de Hiftorie der InfecM^\7 U ^^^ ^^^ ervaaren Heer J L Frisch, heeft de naam ^ van den in 't Hoogduitfch genoemden ^tüfï^vtC^/ (of ^ ^^;^-^^ Springkbaan by de Hollanders,) zyn oorfprong van 't woord i^eu/ (of Hooi) en van e^cfjrecöen/ dat voor (Zie veel als fchrydenj fpringen, huppelen enz beduidde dezen zo deSKk 2de Deels ade Stuk V 38019 , VOORBERICHT 254 tot de BESCHRYVING der van alkrleie Infe&en in Duitjchland , JX^^^ Deel, Doch hun Latynfche naam van Lociifla beduidt volpag I en 2.) gens de mening van zommigen, zo veel als eene verzengde plaats, doordien ze de Landen en Velden, daar ze komen, dermaate kaal vrecten , dat ze 'er uitzien als of ze afgebrand waren en anderen willen den oorfprong dezes naams afleiden van Loquendo^ praaten of babDeze Springkhaanen nu , zy mogen groot of klein zyn , en hun belen.* verblyf in deze of in uitheemfche Landen hebben , behooren allen onder de Infeélen , en de Kentekens , waaraan zulks te zien is , konnen Een der voornaamften beftaat hier in dat ligtlyk gevonden worden doorgaande alle de Infeclen, in hunne vleefch-gelykende zelfllandigheid , geen beenderen of graaien hebben , maar in eene harde fchaale beflooten zyn; en dat het ook met de Springkhaanen zo gelegen is, Gelyk wyders alle Infeélen leert ons de dagelykfche ondervinding welken met geen zuiger of fleekangel voorzien zyn , hun vreet-werktuig, of eigenlyk den bek, niet van onderen naar boven, maar overdwars openen en fluiten; zo is ook die zelfde Eigenfchap aan de Springkhaanen te befpeuren Om nu nog van geene andere kentekeTifa , waar van ik in 't vervolg zal moeten handelen , te fpreeken , zal ik nog maar alleenlyk zeggen , dat de Springkhaanen en Krekels , even als andere Infeften, welker oogen men zien kan, hunne oogen niet zo als andere fchepzelen , konnen fluiten; maardezelven, wegens gebrek aan de hier toe benoodigde oogendekzelen , altyd open en bloot moedeszelfs hefchryving , : , * Miifchien zal het den genegen Leezer niet verveelen, wanneer ik, uit het Z)frde Stukje van het kort Begrip van de Hiflorie der InJeClen, dat uit het FranTch in 't Hollandfch overgezet , en te Amfterdam in 8vo 1768 uitgegeeven is, de volgende plaats van pag 87 alhier aanhaale , De naam van Sprinkhaan, of Springkhaan, zegt die Schry ver, koomtvanhet woord Springen, gelyk dezelven in het Franich, om die zelve reden, ook van Sauter , en in 't Italiaans SaUorella , van het Latynfche welk insgclyks danfen, fprini^en betekent Men noemt dezelve in 't Italiaans ook Cavaletta , petite Cavale , Merrietje , of kleine Merrie; in daan men de groote Springk't Grieks ^rris, in 't Latyn Locujla , waar van haanen Logufta noemt, in zommige Provinciën van Vrankryk , alwaar de kleine Sauierreau wordt geheeten Elders betekent men de eene en de andere met den gcmeenen naam van Aoutron , of Aoutrelle , Augustus - Dieren , om dat ze io de maand Auguflus , Aout in 't Franich geheeten , vcrfchyneo.' Sauterelle heeten, woord Saltare, Kleemann , SPRINGKHAANEN en KREKELS 255 moeten draagen , zonder dat ze 'er echter eenig nadeel door lyden.* Hier van de oogen der Infeden fpreekende, fchiet my te binnen, dat 'er menfchen zyn, welken den Inlèélen niet alleen 't gezicht, maar ook de overige zinnen betwiften willen ; dan zo als ik in ftaat ben te bewyzen, dat de Infeélen even zulke zinnen als wy menfchen , of ook anderen konnen hebben; even zo ligt zou hetmyzynhen te overtuigen, dat die genen, waar aan wy iets naar oogen gelykende befpeuren, 'er geen gebrek aan hebben Doch de meeden dezer menfchen zyn gewoon, eene zaak te berispen, voor dat ze dezelve onderzocht hebben; en bedenken niet, dat ze, door die berisping, menigmaal de Wysheid en Almagt des Scheppers te na komen , welken zy liever met eerbied befchouwen moeften, en die ze met vreeze bewonderen zouden , indien ze de hun zo verachtelyk toefchynende InfecDoch ten met eenige opmerkende befpiegeling wilden verwaardigen ik zal my thans met hun niet langer ophouden , en alleenlyk nog tot hun naricht zeggen , dat verfcheiden groote Natuurkundigen het in hunne Onderzoekinge zo verre gebragt hebben, dat het als zeer waarfchynlyk beweezen zy , dat een Vlinder wel 34650 oogen hebbe Voorts ftaat hier nog aan te merken, dat de Springkhaanen , geduurende den tyd in welken ze nog groeien , zo menigmaalen als andere Wormen vervellen , en dus eigenlyk onder die Infeden behooren welken , van 't Ei af tot aan hunnen volkomen wasdom , aan geene andere Veranderinge onderworpen zyn, dan dat ze, voor hunne laat^ fte vervelling , Vleugelfcheeden, en vervolgens werklyk Vleugels erWant uit het Ei komen ze reets als volmaakte Springkhaalangen voorfchyn nen te § * Ik meene aan eenige Infeften, die met geene oogleden , of dekzelen , ter flui» cinge voorzien zyn, opgemerkt te hebben, dat 'er, wanneer ze ruften , of, om zo te fpreeken, (laapen, van binnen eene foort van vlies voor het gezicht fchoot; het welk zy , even als wy de buiten oogleden , geduurig open en toe doen; gelyk by voorbeeld een menfch , die, half naapende,nu en dan zyne oogen nog eens opent, om te zien wat 'er gebeure Ik wil 'er niet valt op gaan , of dit wezenlyk lo zy , dan of het my zo hcbbe toegefcheenen ; dewyl "Ik my nooit in ftaat bevond om de ontleding dier deelen te ondernecmen - De Vertaaler Kk , 356 VOORBERICHT tot de BESCHRYVING der i Het geflacht der Springkhaanen beftaat voornaamlyk in twee Hoofd - foorten ; te weeten , dat der eigenlyk genoemde SpringkDe eerden leveren in onze haanen zelven, en dat der Krekels foorten , uit; waartegen ontelbaare Geweften zeer veele, en byna Byal'er van de anderen flechts weinig konnen getoond worden dien men de Springkhaanen , ten aanzien hunner groote , wilde verdcelen, zou het eene vergeeffche moeite zyn ; want de eigeneene geringe of midfte foorten, die , in onze Landftreeken , delraaacige grootte hebben, worden in andere en warmer Landen Zo ze in onderfcheiden foorten verdeeld veel grooter bevonden moeden worden, zou, myns oordeels, het kenteken des onderfcheids van de Wyfjes te neemen zyn ; naderaaal zommigen derzelven, en wel meerendeels de grootfle foorten, eene legpyp hebben , die men aan anderen niet vindt ; en waar mede ook twee my bekende Krekels voorzien zyn Dat ik nu de Krekels by de Springkhaanen rekene, de rede hier van is , om dat ze voornaam» ]yk drieërleie Eigenfchappen met elkander gemeen hebben Dezelven beftaan inzonderheid hier in (i.) Beiden zyn ze van achteren met Springpooten voorzien; echter fpringen of huppelen eerige meer , anderen minder (2.) Zo dra het Mannetje zo wel als Krekels, Springkhaanen der zyn volkomen wasdom bereikt der heeft , zoekt het zich te paaren ; en maakt , om aan 't Wyfje zynen luft te kennen te geeven , en hetzelve tot zich te lokken met zyne vleugelen een fcherp en trillend geluid (3.) Voorts bevinden wy ook , dat deze tweeërleie Schepzels eenerlei voedzel gebruiken, beftaande in gras, loof, graan, fchorfen, wortelen en Hierin komen gevolglyk de Springkhaanen en Krediergelyken kels met elkander overeen ; maar ze zyn wederom voornaamlyk daarin onderfcheiden , dat de laatften , tot hunne veiligheid , verborgen gangen en wooningen onder de aarde maaken, nog voor den Winter uit de Eieren voortkomen , en dus reets in 't Voorjaar hunne volkomen grootte hebben ; waar tegen de Eieren der Sprmgkhaanen den Winter over, zo wel in- als op de aarde blyven : SP R I NG K HAANEN EN K R E K E L S 257 en zy eerft in den Zomer hunne volkomen grootte bereiken Van het onderfcheid der gedaante zal ik thans geen gewag maaken; dewyl we, by de byzondere befchryving , daar toe wel gelegenheid zullen krygen ven liggen , s Een Infed welk geene Springpooten heeft, met zyne vleuzich met geen gras , graan , en diergely, ken voedt, rekene ik niet onder het geflacht der Springkhaanen en derhalve hebben zy , myns achtens , gedwaald, die zodanige Schepzelen onder dezelven geteld hebben, welken zich met andeOok zou ik den zulken myne toeftemming re Infeélen voeden niet konnen geeven , die de Blad - vloon voor Springkhaanen houden , om dat ze met Springpooten voorzien zyn want hun ontbreekt de eigenfchap van een trillend geluid te maaken Doch de bovengemelde drie Hoofd -eigenfchappen zullen by alle Infecten, welken ik Springkhaanen noeme, gevonden worden, zy mogen inlandfch of vreemd, groot of klein, en bovendien , ten opEn fchoon de onzichte der Koleure, nog zo verfchillende zyn.* , 't gelen geen geluid maakt : der» * Schoon nog niet gezind zy, het gedacht der Springkhaanen in meer daneene verdeelen , als riet twyffelende , of 'er zyn ons, uithoofde van de groote menigte, nog verfcheiden Iborten onbeicend , zo fchynt echter die foort van Springkhaanen, welke hairdunne fprieten, aan de pooten vierledige voetbladen, en daar benevens zodanig een hals- of rugfchild heeft , dat van achteren niet fpits toeloopt , en welker Wyfjes met cene Legpyp voorzien zyn, eene byzondere Claiïe uic te maaken En zo fchyncn ook die foorten, welken korte dikke fprieten, en daar by gemeenlyk maar drieledige voetbiaden, benevens een van achteren fpitstocioopend rugïchild hebben , eene byzondere Clafle te vereifchen; en wel des te meer, nademaal hunne Wyfjes zelden met eene Legpyp, of ten minfte maar met eene zeer korte voorzien zyn Ondertufl!chen twyffele ik niet, of 'er ook nog andere foorten van Springkhaanen konnen zyn, welker kenteken twyfFelachtig is; maar diergelyke Infcften zyn gemeenlyk Hechts ondergefchikte en zodanige middelfoortcn , als men by andere Infeften-Clasdie men derhalve of als enkele uitzonderen , of als tuflchenfen aantreft ; foorten van zodanige Claflen (tellen kan De Liefhebbers der Infeften zullen zelfs onder deze Verzameling een paar zodanige twyffelachtige Springkhaanen aantreffen , die eene uitzondering van den gemelden regel fchynen te maaken BetrefFendc de Krekel -foorten, zo is uit derzelver gantfche gedaante ligtlyk te Kk beClafle ik te 1S8 VOORBERICHT tot de BESCHRYVING der dervinding leere , dat de Springkhaanen , wanneer men 'er eenigen by elkander bewaarc , en hun geen voedzel verfchafc , elkander aanvallen en verteeren; zo kan men evenwel daarom nog niet zeggen, dat ze zich met Infeclen voeden ; want in vryheid zynde , doen zy dat nooit Hoe groot ondertufTchen de fchade zy , die menigmaal gantfche Landen door dezelven geleeden hebben , leeren ons De verftokte de Gefchiedeniflen van ouder en nieuwer tyden God de Heere zich ook Pharao ondervond tot zyne Imerte , dat van de verachtelykfte Schepzelen , ter ftraffinge der trotsheid en Ooftenryk, Bohemen, JVIoravië, Siboosheid, weet te bedienen lezië en Thuringen hebben in den jaare 1693 de droevige ondervinding gehad van te zien , welk eene fchade de Springkhaanen In de jaaren 1727 en 1728 heeft Silezië konnen veroorzaaken Doch in Azië en Afrika is hunne dit andermaal ondervonden menigte boven al als eene inlandfche plaage aan te merken ; nademaal zy in deze Landen niet alleen zomtyds ter hoogte van eene Elle op een liggen , en de Velden eenige mylen in 't ronde als waar van overftroomen ; maar ook Steden en Landen verwoeften als zynde zulks in de omflandiger befchryving hier overbodig is , verfcheiden berichten te vinden , Đ' bemerken, dat ze van de Spi-ingkhaanen , Tchoon ze met dezelven in verrcheiden Eigenfchappen overeenkomen , door eene byzondere Clafle dieren afgeMen oncdekt immers terllond , dat de Springkhaanen niet fcheiden te worden alleen fmaller van lyf, maar ook langer zyn , en hunne vleugels gantfch anders over het achterlyf te zamen leggen, dan de Krekels; want deze vouwen hunne vleugels over het achterlyf derwyze te zamen, dat ze daar mede, naar gerade der breedte van den rug , eene tweehoekige vlakte maaken ; waar tegen de Springkhaanen dezelven indiervoege over de beide zyden van hun achterlyf te zamen fluiten , dat ze van boven geene breedte vertoonen , maar meeren'deels fcherp zyn De zog:enaamde Wandelende Bladen , door den Heer Röjel in deze Verzameling op Tab II III en Vil afgebeeld, hech hy voor L-ecne waaWant zy hebben met de re Sprinkhaanen verklaard, fchoon hy ze hier invoege Springkhaanen niets gemeen; noch 'in de levenswyze , noch in de wezenlyke kentekenen ; maar zyn Roof-Infeften , welken , om die reden , van zommigen Vang -Springkhaanen genoemd worden Deze , en de in