Tài liệu hạn chế xem trước, để xem đầy đủ mời bạn chọn Tải xuống
1
/ 333 trang
THÔNG TIN TÀI LIỆU
Thông tin cơ bản
Định dạng
Số trang
333
Dung lượng
16,85 MB
Nội dung
D E NATUURLYKE HISTORIE DER INSECTEN; Voorzien met naar 't Leven getekende en gekoleurde Volgens eigen ondervinding befchreeven , Plaaten door den Heer AUGUST JOHAN RÖSEL, VAN Met ROSENHOF, zeer nutte en fraaie C F C Miniatuur-Schilder Aanmerkingen verrykt K L E M AN E , door den Heer N Uit deu echten Hoogduitfchen Di-uk van den Heer Rösel, en de gefchreeven Aanmerkingen van den Heer KLEEMy\KN, vertaald, Onder het toezicjit en de befchaa ving van 'eenige voornaame Liefhebbers» TWEEDE ByC H DEEL Te HAARLEM en AMSTERDAM, BOHNenH GARTMAN, Boekverkoopers Met Privile^it^ %#%J%#fe#%:J%#%#%#%#è#^ VOORREDE LEE ZE R! Genegen ^ jy„ ' XV fjg^ der XV'"^ Tab een voorbeeld te zien is Ook vertoont 'er deze ^^" '" ^^ 2'^ Fig , dat uit fchorfen en fpaantjes van hout gemaakt is; '« tab dezebe- welker bouwftoffen van ongelyke groote en dikte zyn , heeft uit dien Wyders hebbe ik hoofde eene ongelykvormiger gedaante , dan de voorigen dat de Meer-Linzen en andere gewaflen dezen Ruplèn insgelyks Maar hoe veel onderfcheid tot bouwltoffen haarer wooningen moeten dienen huizing , bevonden , * Memoires j^our fevvit a PHifl des Infc^es 'er Tom fecond Mem X des Cbenilles aquatiqttes BER ook WATE R-I N S T E E C N Tab XVenXVI 245 deze huisjes of wooningen zy, 'er is echter weinig verfchil onder de Tab X7 Kiipfen , die ze vervaardigen ; want al de verfcheidenheid onder dezelven be- en XVI Haat enkel daarin , dat ze of iets helderer of donkerer zyn Men kan dit verfchil in de i"* en 2''= Fig van Tab XVI zien , alwaar twee zulke Rupfen van T'il^.'^^l onderfcheiden koleuren buiten liaare huisjes , afgebeeld zyn Deze koleur is , ^^'j^^ '* over 't algemeen genomen, groenachiig; doch de kop en de drie eerde ringen, benevens de pooten, zyn altoos ieis donkerer dan het overige deel De hier eerft afgebeelde Rups is helderer, dan de tweede, rr.aar anders verfchil]en ze in niets van elkander; ook zynze, zo in maakzel, als in allo andere opzichten, met die van iah XV overeenkomftig; en even als de voorgaanden, * op den vierden ring na den kop met drie pinnen ,enaan't achterfleoflaatfhelid met twee kleine haakjes voorzien Dat ru voor 't overige haare van buiten ru we wooningen van binnen glad zyn, zal de genegen Leezer uit het voorgemelde ligtlyk lionnen afleiden 'er in , S De natuiirlyke neiging of het v-Jlin^i der Infeften welks befchouwing ons geduurig moet doen verwonderd flaan , en waar over de Heer Christlob Mylius, myn waarde i^egiinlliger*, ons, in 't Kerfle Deel van 'r Hamhurgs Magazyn , zeer fraaie gedachten voordraagt wordt ook by deze Water-RupDie van Tab XIV zoekt haar voedzel op den bodem des wafen gevonden ters; en opdat ze daar des te bekwaamer blyven konne, maakt ze haare wooning van Zand ; die dan ook , uit hoofde der zwaarte , des te meer beDe Rupfen der XVil''-' Tab vinden haare fpyze , beflaande ia neden blyftj gewalTen en andere Infeften des waters, in tegendeel op de bovenvlakte van 't zelve; dezen hebben derhalve Hechts eene ligte wooning noodig, en maaken hunne behuizing daarom alleen van lloppelen en ballen § Maar dewyl deze , , laat- * Deze Heer Myh'us was een Geneeslieer en yverig Natuur -Onderzoeker; wiens liefde tot de Natuurkunde hem eene reize naar Amerilia liad doen onderneemen ; welke hy echter niet volbragt heelt; nademaal hy , tot groot leedweezen van alle Natuu'-kundigcn , onderweg, en wel te Lon^ den, den 7den Ma ^n des jaars 1754 geftorven is Kleemann f Onder deze Rupfen zyn 'er ook cenigen , die haare huisjes van louter kleine Schulpjej vervaar- digen Kleemann § Ik kenne ook verfcheidc;i foorten van Land -Rupfen, die zich insgelyks huisjes Weeten te maaken zo van ballen, en afgcknaagde blaadjes, als van veelerhande andere ftoffen ; en die deze huisjes beftendig mede fleepen Op zyn tyd hoope ik 'er nog eenigen van deze foort , in myaeByvoegzels tot de Ilillorie der Infeften, onder 't oog te brengen Kleemann Hh TWEEDECLASSE i^6 Ta"* J^V laatften zich nu en dan wat dieper in 't water begeeven zo moeten haarefcherpe klaauwen haar hier toe inzonderheid behulpzaam zyn Met dezen naamlyk houden zy zich aan 't riet of rietgras vafl: , wanneer ze naar de diepte willen kruipen ; 't welk derhalve ook veel langkzaamer in zyn werk gaat, dan wanneer ze weder om hoog komen Doch meestal onthouden zy zich aan de bovenvlakte des waters , en als ze daar zomtyds met het bouwen of herflellen van haare wooningen bezig zyn , kan men niet zonder genoegen zien , dat zy 'er dikwyls halverlyf uitkomen, en het zelve fnellyk van de eene zyde naarde andere buigen; waardoor ze niet alleen van plaats veranderen konnen, maar zich ook van deze beweeging bedienen, om de tot den bouw benoodigde, en reets beknabbelde grasdeekjes, gantfch af te trekken , "* Đ3 Zo my van de Eigenfchappen dezer Rupfen, voor dat ze verannu zullen wy nog eens zien, wat 'er verder by dezelven voorvalle Zy maaken omtrent dtn tyd der aanftaande veranderinge haare huisjes, hier en daar enkelvoudig, aan de v/ater-gewalTen vafl: en fpinnen ze van achteren en vooren toe, gelyk men ze nog in Alai en Jiiny op die wyze vindt hangen , als in de 3''= Fig van Tab XVf te zien is In dit Celletje nu blyft de Pop, even als de voorige, veertien dagen lang, en na verloop van dien tyd breekt 'er de Vlinder uit Deze Pop verfchilt geh^ ^^ 4''^ ^'g' uitwyft ten opzichte van haar maakzel juill niet veel van de voorgaande; nochtans is ze iets grooter, ze draagt een blaauw achterlyf, dat op de bovenvlakte met ettelyke bruine hairtjes bezet is, en aan 't laatlle en kleinfle lid twee geelachtige bultjes heeft; op ieder van v/elken een bruin, kort en teder hairtje zit liet voorlyf daar en tegen is, benevens de zes pooten twee lange fprieten en korte vleugelfcheeden meer geel dan groen \'an koleur De Kop waarin twee zwarte oogen ftaan vertoont zich iets bruiner doch alle deze genoemde koleuren komen allengskens duidelyker voor den dag hoe meer de tyd dat 'er de Vlinder deren veel , is bekend ; , Fi£ , Fig, , , , , , , ; , -ftaat uit te , breeken, nadere § Van ^i£' van Rupfen hebbe ik tweeërleie Vlinders in grootte en koleuren verfchillende waargenomen De Vlinder, dien de 7'= in eene zittende gellalte vertoont , is wel eveneens van maakzel als die van Fif maar hy is iets kleiner, en behalve zyne beide zwarte oogen, en doorgaande geelachtig-oker-bruin ; alleen kan men in 't midden van d.n bovenvleugel eene vlak befpeuren welke iets helderer is dan de grondverwe De tweede en grooter Vlinder ziet 'er in tegendeel veel friffbr 'deze foort /*"/';; , ; , , uit, INSK C TOUUMA QUATILIUM CLAS IS R Tah.ZFI J^a .^> •^.7- * Tab.xvn /V^ ^: V^- ^.^ ^ / 5r^?.y?//WA ^^ rvr DER W A T E R I N S E C T E N Tab XVenXVL 54/ fchoon hy meerendeels (lechts okergeel zy; want die koleiir is niet al- Tad.xv ken helderer, maar men wordt ook in de bovenvleugelcn twte ganfch wit «" JiVL blinkende vlakken gewaar , rondsoni -welken , in den grond , verfclieiden donkere, verdwynende llreepen en vlakken gezien worden Hoe deze Vlinder zich vertoone, als hy zyne vleugelen gellooten houdt, is in de s'^'' Fig Fig $ onder 't oog gebragt; en de ó'= Fig laat ons , behalve de ondervleugelen ,«° Dit heeft eene groenachtige grondverwe, en de ook het aciiterlyf zien ondervleugels zyn veelal wit, hoewel deze koleur, naar den voorftcn rand toe, in 't okcrgeele verdwyne; boven dien zyn ze zeer teder en doorzichBeide deze figuuren toonen ons daar benevens dat de bovenvleugels tig zeer fmal, en aan den achterften rand eenigzins golvend zyn; dat 'er tusfchen de beide heldere en groote vlakken nog drie heidere punten gezien worden ; en dat ze met ettelyke aderen doortoogen zyn Voorts worde men 'er nog in gewaar dat de beide ronde , kleine en zwarte oogen aan de zyden verre uitlleeken ; en eiadelyk dat de fprieten lang , en de beide achterlle pooten de langden zyn uit, , , § Waarin nu uit eigenlyk het voedzel dezer Vlinders beflaat , hebbe ik tot nogtoe niet konnen ontdekken, doch hunne Rupfen hebben my doen zien> hoe zy , behalve dat ze op de Water- Infeften en Watergewaflen aazen ook liefhebfters van VifTen , en bygevolg zeer fchadelyke fchepzelen zyn Op zekeren tyd , zo als ik bezig was , met eene tamelyke menigte dezer Rupfen te verzamelen , om 'er myne onderzoeking op te doen, gebeurde het, dat ik benevens dezelven ook een klein Visje , dat omtrent een duinx lang was met myn Schepnetje opfchepte Doch naauwlyks had ik de Rupfen en 't Visje in een glas gedaan , en naauwlyks waren zy van de ontroering, waarin ik ze gebragt had , bedaard , of zy vielen op het Visje aanj hielden het zelve met haare fcherpe kiaauwen zo vaft, dat het zich bykans niet meer beweegen konde; en binnen een uur tyds was het zo verre opgepeuzeld , dat 'er weinig of niets van overbleeve , De TWEEDECLASSE 243 De grootfte Joon van Water-Rupsen , benevens derzelver Verandering in een Vlinder § Tae ^^^^' I ^e grootfte Water-Rups, welke ik tot nog toe in onze Landftreek ontdekt I JL' hebbe zal eindelyk deze Clafle belluiten Dezelve laat zich meer , , dan in vlietende wateren vinden ; en fchoon ze met de de meefte eigenfchnppen , die wy zo wel aan de Rupfen als aan de Vlinders befpeurd hebben , overeenkome ; maakt ze echter eene byzondere foort uit, welker Vlinder nooit met eenigen der voorigen paaren of in groote flilflaande voorgaanden zich daar in mede vermengen zal §.2 Onder de eigenfchappen welken deze Rups met de voorgaanden gemeen behoort ook deze, dat ze een Huis voor zich bouwt waarmede zy, zo wel als de anderen, van de eene plaats naar de andere kan kruipen, gelyk in de i**^ F\g dezer Tab XVII, te zien is ; welke ons eene vohvalTen Rups, van deze foort in haare wooning vertoont Doch in het bouwen of timmeren der Wooningen gaan deze Rupfen zo ondêrfcheidenlyk te werk , dat ik niet weete, of ik aan eenigen derzelven, by haar natuurlyk inftinlt, meer inzicht dan aan anderen toefchry ven of zommigen lui, en anderen vlytig noemen moete Laat ons de verfcheidenheid van haare werking eens nagaan Veelen derzelven draagen haare bouwftoffen , in allerleie fpaantjes en fplinters beftaande, met groote moeite te zamen en voegen deze' ven Z'.er zorgvuldig , door middel van haar fpiiizel zodanig aan elkander, dat 'er eindelyk eene bekwaame wooning uit voorckome Anderen in tegendeel verrichten haar werk fpoediger De eerften zoeken de deelen met moeite te zamen, knaagen dezelven fchoon af, lymen ze aan elkander, en bekiceden of behangen eindelyk haar met zo veel moeite vervaardigd huisje met haar fjiinzel De anderen daar en tegen zoeken maar een riet naar maate van de dilae van haarlyf; byten het in die lengte, welke haar huisje hebben moet af; en daar mede zyn , heeft, n^ I, ; , , , ; , , , ze in zo verre vaardig, dat ze hetzelve flechts te bekleeden hebben Dit bezelfs fchynt het haar alhangzel, of dat Spinzel, maaken ze niet zeer digt leen daar toe te dienen, opdat ze zich met haare drie voorde pinnen, die op het vierde lid van 't lyf naall den kop flaan en aan deze Rups z er groot zyn , mitsgaders met de achterfte harde haakfpitzen des te beter vafihauden moge, en dus met haar huis , gelyk de oude Scyten, van de eene plaats naar de an; , , DEK W A T E Pv-I N S E C T E N Tab XVII 245 dere konne wandelen Een huis van de eerfle foort is dat van de i*^* Fi^, Tas v/aarin ik de Rups voor oogen flelle; en hetzelve beflaat uit fpaantjes , fchor- ^Vir fen en ryskens; doch van vooren is het met dor gras voltooid Voor 't ove- 'i'" '" rige zyn deze huisjes, naar gerade der flolTen, waaruit ze bcftaan, zeer verfchillende §.3 Maar laat ons nu onze Rups eens buitenshuis, zo als ze in de !i'